
Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Artikel 4
Onder het drijven van een onderneming als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, wordt mede verstaan:
a
een uiterlijk daarmee overeenkomende werkzaamheid waardoor in concurrentie wordt getreden met ondernemingen, gedreven door natuurlijke personen, dan wel door lichamen, vermeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b, c en d;
b
een werkzaamheid die bestaat uit de verzorging van werknemers of gewezen werknemers, van hun echtgenoten of gewezen echtgenoten, dan wel hun partners of gewezen partners en van hun kinderen of pleegkinderen door middel van uitkeringen op grond van een regeling voor vervroegde uittreding (VUT-uitkeringen) of pensioen, uit het verzekeren van dergelijke uitkeringen, dan wel uit het verzekeren van lijfrenten of kapitaalsuitkeringen uit levensverzekering.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN AV9077, Eerste aanleg - meervoudig, AWB 05/817
Rechtsoort
Belasting
Datum uitspraak
27-01-2006
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - meervoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Rechtbank BredaStichting die een landelijke wielerronde organiseert is belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. In geschil is of bij de stichting een winststreven in de zin van art. 2, lid 1, onderdeel d Wet Vpb aanwezig is. De rechtbank komt tot het oordeel dat aan alle voorwaarden van laatstgenoemd artikel is voldaan...